Gili Trawagan of zoals de locals zeggen Gili Tralala Trilili. Het is een klein eiland dat ten Oosten ligt van Bali. Het eiland behoort eigenlijk tot Lombok. Gili T. is ook wel een party eiland, maar daar zijn wij niet voor gekomen. We zijn hier om wat tijd te spenderen met onze twee Deense meiden. Wij verblijven voor een appel en een ei in Hakuna Matata Homestay. De bazin is een jonge Zwitserse, maar degene die het runnen zijn twee Balinese kerels Ali en Hamdi. Er zijn slechts vijf kleurrijke kamers en een heel gezellig koertje. Het ontbijt bestaat uit pannenkoeken en koffie. Voor Liza dus de ideale accommodatie.
Je kan in een dik uur helemaal rond het eiland wandelen. Onze vrienden komen pas in de avond toe dus wij doen al een kleine wandeling. We wandelen richting “Sunset beach”, maar na een klein uurtje wandelen arriveren we op een niet zo mooi strand. Achteraf blijkt dat we in een lus gelopen hebben. Zo kunnen we weer even met onszelf lachen.
Onze Deense dames heten allebei Nana. Dus vanaf nu noem ik ze de Nananas. We eten op de avondmarkt zoals je er blijkbaar duizenden hebt in Azië. Iedereen eet aan democratische prijzen op een plaats. Altijd gezellig. Hier bestaat de avondmarkt vooral uit visbarbecue en kokosnoten desserts. Voor 6 euro heb je er een vol bord met een salade, rijst, inktvis, tonijn en nog een kippensateetje. Of je koopt zoals Liza nog eens een gigantische garnaal van 9 euro ’t stuk. En dan is ze verwonderd als ze de rekening krijgt. Nu ze zegt wel dat het de beste grote garnaal van haar leven was. Nu hopen dat ze niet paars uitslaat met haar scampi allergie. Klinkt mooi “scampi allergie”. Hallo ik ben Liza en ik heb een scampi allergie. Genoeg geplaag.
Volgende dag is ‘beach day’ met de Nananas. We huren elk een fiets en beginnen de dag sportief. Op dit eiland rijden er geen voertuigen op brandstof, geen auto’s, geen brommers. Af en toe zie je een 10 jarige snotter op een klein elektrisch scootertje passeren met veel show. De taxi’s bestaan uit paard en kar. We fietsen rond het eiland en stoppen af en toe aan een strandje.
De volgende dag gaan we terug gaan snorkelen tussen de eilanden. Wat voor Liza en ik toch wel een teleurstelling was. De helft van het koraal is dood en er zijn weinig vissen te zien. We zien natuurlijk wel de reuzewaterschildpadden, maar die zijn slim genoeg om diep tegen de bodem te blijven. We liggen met een massa mensen in het water. Het heeft meer het gevoel van een dierentuinbezoek dan vrij snorkelen in de zee. Om een of andere reden zijn er ook altijd mensen mee die helemaal niet kunnen zwemmen. Die krijgen dan een zwemvest en springen de zee in. Oerdom. Zo blijkt ook als we terug naar de boot worden gefloten. Een meisje met haar zwemvest zit alle mogelijke bewegingen te maken om richting de boot ploeteren maar de stroming is te sterk dat ze steeds verder afdrijft. Wanneer ik passeer kijkt ze naar me en vraagt ze hulp omdat ze uitgeput is. Aja, dat komt er van als je dom bent. Domme mensen zijn een vis voor de haai. In alle films gaan de domme mensen meestal eerst dood. Met mijn goed hart draai ik haar op haar rug en sleur ik mijn vangst naar de boot. Ik kreeg wel een bedankje. Op een plaats lag ook een scheepswrak en heb ik gelukkig wat schildpadjes kunnen fotograferen. Thailand had toch een betere onderwaterwereld.
We nemen afscheid van de Nananas na enkele gezellige middagen en avonden. We vinden ons na al die maanden nu al ervaren backpackers. Zo zie je iedere toerist de dure boten boeken om terug naar Bali of Lombok te gaan. Wij nemen liever de ‘public boat’ die is 10 keer zo goedkoop. Wanneer ik twee ticketjes vraag verkopen ze die niet graag omdat er geen winst mee te maken is, maar na even aandringen lukt het wel.
We komen aan in een vissersdorp op Lombok. De taxi brengt ons naar Senggigi. Ai ai ai, hier is de “Lonely Planet” totaal de mist ingegaan. Het wordt beschreven als een van de mooiere badplaatsen van Lombok met veel gezellige eetgelegenheden. Wij zagen toch een andere wereld. De eigenaar van onze BnB was een Fransman, getrouwd met een Indonesische. Na even praten heb ik al lang door dat het een of andere gepensioneerde gangster is die de rest van zijn ballingschap in Lombok doorleeft. Hij loopt de hele dag rond in een gewikkelde doek rond zijn lenden, dat is alles. Dat maakt hem nog meer een “vetzakske”. Wanneer we met de brommer door Senggigi rijden vinden we geen aangenaam strand. De stranden zitten vol met locals. Daar hebben we op zich geen probleem mee, maar toon je je Westerse kop op het strand dan komen ze allemaal met hun handeltje. Daar kan ik ook nog mee leven. Maar als wij naar het strand gaan is het om te relaxen, als zij naar het strand gaan is het om samen te eten en te drinken. Allemaal super, maar opruimen doen ze niet. Ze gooien alle afval de zee in, het kan hen echt niets schelen. Op vlak van educatie rond afval of afvalverwerking zijn we hier een dikke veertig jaar terug in de tijd. Het strand ligt gewoon vol.
Het lijkt alsof Senggigi ooit een trekpleister was voor feestende toeristen en resort mensen. Het is gewoon dood. Alle restaurants zijn leeg, je ziet amper een toerist. Wanneer ze ons zien proberen ze vanalles te verkopen. Heel veel onafgewerkte gebouwen doordat velen bankroet gingen. Op het eerste zicht lijkt het vol met karaokebars en clubs. Schijn bedriegt. Het zijn allemaal plaatsen waar je een dame kan huren. Je kan ze huren om samen karaoke te zingen. Maar je moet de micro niet aan je mond houden. Wanneer we met ons “vetzakske” praten over deze vreemde wereld verteld hij ons dat het om sekstoerisme gaat. Senggigi is een trekpleister voor sekstoerisme. Maar niet voor westerlingen, het is voor het eigen volk. Nu moet je weten dat bijna heel Lombok moslims zijn. De wereld op zijn kop!
Wanneer we aan ons avondeten beginnen begint het hevig te onweren. Onweer dat je alleen op een eiland kan hebben. Liters regen, maar we moeten erdoor om naar huis te gaan. Traagjes komen we met onze brommer in ons straatje. Die is helemaal ondergelopen. Het water komt tot aan onze enkels als we erdoor rijden. En als kers op de taart, onze BnB staat helemaal onder water. Gelukkig ligt onze kamer iets in de hoogte en komt het water net niet aan de kamerdeur. We hebben genoeg van Senggigi, het is tijd om te vluchten. Op naar het paradijs. Op naar Tetebatu!
Nananas … see you in Bruges!
· Permalink
Ooooh jammer, ik herinner me Sengigi wel nog als een fijne plaats. De bars waren er toen ook wel al. Ik zie dat de Nananas zeer verstandig een t-shirt aan hadden tijdens het snorkelen!! Daar ben ik voor de eerste keer van al mijn reizen zooooooot zwaar verbrand geweest door het snorkelen!
Aaah memories…. 🙂 Rinjani beklimmen!!!!!!!
· Permalink
Toch fiijn je mooie verhalen te lezen,grtx vanuit Brugge,mamsxxx
· Permalink
Heerlijk lezen jullie blog.. amuzeer maar verder ???
· Permalink
Die ene ananas heeft wel een heel groot voorhoofd,precies weggelopen uit een schilderij in t Louvre ,enfin als ze maar gezellig is he
Geniet er nog van. (Van je reis)bijna gedaan !
Voor koen en mij nadert het okra reisje .!spannend!