Welkom in Myanmar, Mandalay. Wanneer we de trap afwandelen in de luchthaven hangt er een groot bord boven ons hoofd met een toch wel een opmerkelijk opschrift. “Drug trafficing is a criminal offence that can be punished with the death penalty”, gezellig é. Jammer genoeg heb ik een minder spectaculaire job die minder betaald. De beste plaats om mensen te leren kennen is natuurlijk aan de bankautomaten in de luchthaven, daar zit iedere toerist te sukkelen met zijn betaalkaarten en te zoeken welke automaat het grootste bedrag uitspuugt. We praten met enkele mensen om een taxi te delen naar centrum Mandalay, een uurtje rijden van de luchthaven. Een gedeelde taxi kost je hier 4000kyat (voor ongeveer 40km), dat is rond de 3 euro. Zalig toch. Een taxi met 3 Belgen, 3 Britten, 1 Tsjech en 2 Noorse vrouwtjes. Het begin van een goede mop. We slapen allemaal in 82street, maar in verschillende accommodaties. Wanneer we rijden richting het centrum zie je alleen wildernis, bijna geen beton, bijna geen voertuigen. Geweldig. We spreken af om samen iets te gaan eten. 2 biertjes en een noodle maaltijd. De totale rekening van 6 personen bedraagt ongeveer 18 euro, 3 euro elk voor een volledige maaltijd en elk 2 drankjes. Dit is een ideale eerste dag Myanmar.
We krijgen voor het eerst sinds lang een lekker ontbijt, fruit, eitjes, groentjes, brood en een koffietje. We gaan op zoek naar twee fietsen, die van het hotel zijn al verhuurd. We vinden de fietsen in Jerry’s bike shop, heel vriendelijke man. Voor 2,5 euro huren we de twee fietsen voor een dag. Mandalay kan je goed vergelijken met India en Nepal. Stoffige straten, veel getoeter, kris kras door elkaar rijden, heel veel straatverkopers en je neus kriebelt door al die geuren. Één groot verschil met India, hier zijn de mensen vriendelijk. Ze glimlachen, roepen “hello” zonder meer, kindjes zwaaien en ik mag “high fives” uitdelen. Iedereen vindt het oprecht fantastisch als we reageren. Je ziet dat het toerisme hier zijn vrucht begint af te werpen voor de lokale bevolking. Binnen enkele jaren zal het hier helemaal anders zijn. We eten in een lokaal straatrestaurantje waar iedereen samen eet, mannen en vrouwen door elkaar. Ik weet niet wat wij allemaal in ons mond gestoken hebben, maar ik vond het alvast heerlijk. Het toilet was dan weer wat minder. Vanuit de hoogte spettert het overal rond en dan is een korte broek dragen minder aangenaam.
Alle mannen dragen hier een mooie lange rok, een longyi zoals zij dat noemen. Dus ik wil er ook eentje. Als we de supermarkt binnengaan plakken ze je zakje met aankopen uit andere winkels dicht, praktisch denk ik dan. We vinden een rek vol met rokjes. De twee winkeldames vinden het wel grappig en ze halen prompt een uit de verpakking om het mij te tonen. Ik kies er eentje met subtiel wat kleur. Mijn eerste rokje, wat ben ik trots. De winkeldames bedanken mij dat ik een longyi ga kopen, sympathiek. Wel raar dat ze blijven giechelen als ik naar de kassa wandel. Aan de kassa staan er winkelbedienden die dozen plooien en tapen om zo je aankopen mee te nemen, praktisch denk ik dan terug. En weer een vriendelijke glimlach van de kassierster.
Mandalay hill is een kleine heuvel met 1729 steile treden. Je passeert langs verschillende Boedhistische figuren en eindigt op de top bij een tempeltje. Op de top zitten verschillende jonge monniken die hier bij zonsondergang praten met de toeristen om hun Engels te oefenen. Veel toeristen hebben we in Myanmar nog niet gezien. Wanneer we terug dalen komen twee monniken met ons praten. Sam is een 15 jarige monnik en zijn vriend is er 14 (zijn naam ben ik vergeten). We hebben een basisgesprek en Sam zijn Engels is betrekkelijk goed. Zijn kleine maat luistert aandachtig naar ons gesprek. Het is wel grappig om met twee kale Boedhistische monnikjes te praten. Sam wil graag reizen naar Australië en Amerika, maar ze moeten nog veel leren en een vrouw mogen ze niet hebben. Daar voegt Sam nog aan toe dat ze geen alcohol mogen drinken of opium mogen gebruiken. Lijkt me een verstandige religie.
Er is ook een keerzijde aan het Boeddhisme in Myanmar. Je hebt zoals in vele landen extreme religie groepen, hier heb je/had je extreme Boedhisten. Dit is de reden waarom het zolang geduurd heeft voor we binnen mochten in hun land. Tot eind 2013 zijn hier gruwelijke dingen gebeurd tussen extreme moslims (de minderheid) en extreme Boedhistische monniken. Een burgeroorlog zonder kogels, een oorlog met machetes, stenen, vuur en folteringen, gruwel. Natuurlijk vraag ik me af of die jonge monniken hier notie van hebben, maar dit is iets wat je niet zomaar kan vragen en waar zij tenslotte niets mee te maken hebben. Je ziet nog restanten van de burgeroorlog. Zo zie je dat heel veel soldatenhelmen een nieuw laagje verf gekregen hebben en nu dienst doen als brommerhelm. Hier en daar zie je nog legervoertuigen. Wanneer een celwagen van de politie passeert zit hij stampvol met mensen achter tralies. Er valt nog veel te discussiëren hierover, maar soms is het beter om niet al je gedachten op het internet te gooien.
En dan, een van de slechtste beslissingen tot nog toe. Een boot nemen naar Bagan. Alleen de duurste boot vaart wanneer wij willen vertrekken. We hebben vele boten afgelopen maar niemand vaart iedere dag. Het kostte ons voor twee 111000 kyat, zo’n 80 euro. Het duurde 9 uren voor we in Bagan aankwamen. We dachten dat het uitzicht prachtig zou zijn, maar niets is minder waar. Van de hele boottrip heb ik misschien 15min genoten. De bamboestoelen waren een hel, mijn rug was helemaal kapot. Daarop kreeg ik er een “koedetje” bij van alle tocht op de boot. Dus ziek meren we aan in Bagan. We zouden Liza en Wim niet zijn als dit het maar was. We huren 2 fietsen en starten onze fietstocht richting de guesthouse. We gaan geen 3km/u, verschrikkelijk in deze hitte. En dan laaien de gemoederen wat op. Ik zeg dat het Liza haar domme idee was om die fietsen te huren en Liza zegt dat de volledige dag een dom idee was van mij. Typisch. Elkaar geen blik gunnen, tussen de tanden mopperen, je kent het wel. Dit kan wel eens gebeuren als je 24 op 24 in elkaars hals ademt. We weten dat geen van beiden fout is en na een fris drankje is het gekibbel al voorbij. Het was veel verder rijden dan we dachten, een “Tour de Bagan”.
De volgende dag ben ik nog meer verkouden met af en toe een koortsopstootje. En dan sterft een man een beetje, je kent dat ook wel. Dus we fietsen terug naar de plaats waar we de fietsen hebben gehuurd en wisselen die om voor een E-Bike, een elektrische brommer. Cruisen tussen alle tempels. Het beste is om het bij zonsondergang te doen. Een dag is genoeg, tenzij je alle tempels van dichtbij wil zien. Wat belachelijk is want ze zijn bijna allemaal hetzelfde. Ik draag natuurlijk mijn ‘longyi’ tijdens het bezoeken en dat vinden de Burmezen fantastisch. Ze helpen me met het knobbelen van mijn rok. Ze komen aan heel ons lichaam en nemen tientallen foto’s. Over ons poepke wrijven vinden ze ook wel aangenaam. Het voelt goed om een superster te zijn.
We gaan op trektocht in de bergen rond Inle Lake. Van 2/4 tot 5/4. We slapen bij lokale bergvolkeren en monniken. Dus geen nood als je niets van ons hoort die dagen.
· Permalink
Super???
· Permalink
hoe zit het met je koude?
geniet maar mooie fotos